Ga naar de inhoud

Marlies Lageweg

 

Toen Marlies, na veel omzwervingen, eenmaal therapeut was, bleek dat alles wat zij daarvoor had gedaan, alle wegen en omzwervingen die zij daarvoor had genomen, niet tot iets anders hadden kunnen leiden.

 

Jarenlang was ze docent bij bedrijven als Xerox en Ricoh. Zij en haar man kregen drie kinderen en omdat haar man een groot eigen bedrijf had, besloten ze dat Marlies een aantal jaren voor de kinderen zou zorgen. Toen hun oudste met wat problemen kampte, kwamen ze bij een regressietherapeut terecht die al na één sessie verbluffende resultaten boekte. Nog niet alles was opgelost, maar het verschil met voor de sessie was zo onvoorstelbaar groot dat Marlies nog maar één ding kon denken: dit ga ik ook leren, en wel zo snel mogelijk.

 

Het meest logisch was het om dat te gaan doen waar de betreffende therapeut was opgeleid, het Tasso instituut. Al heel snel na het afronden van haar opleiding heeft ook Marlies een goedlopende praktijk. Het therapeutschap is haar op het lijf geschreven: luisteren, voelen, de goede vragen stellen op het goede moment en zo haar cliënten begeleiden bij hun reis binnen hun eigen bewustzijn is iets waar ze van blijft genieten.

 

De praktijk loopt zo goed dat mensen soms maanden moeten wachten voordat ze bij haar terecht kunnen en om te voorkomen dat die wachttijd nog verder oploopt, heeft ze tegenwoordig een collega in haar praktijk werken.

 

En toen kwam de vraag of Marlies, wellicht met andere collega’s, het Nederlandse deel van de Tasso opleiding voort wil zetten. Ze geeft dan al jaren bijscholingen en door haar werkervaring als docent uit haar eerste werkende jaren, weet ze dat docent zijn haar goed ligt.

 

Het ligt Marlies na aan het hart dat er meer goed opgeleide therapeuten bij mogen komen in dit geweldige vak. Juist het gegeven dat mensen bij Arutam les krijgen van veel verschillende docenten is daarbij voor haar belangrijk, want dat maakt dat alle verschillende therapeutische kwaliteiten tot bloei mogen komen. Marlies: ‘Ik kijk ernaar uit om veel nieuwe collega’s te mogen begroeten en te mogen opleiden.’